Vertel het de meester: geheimen

 

Richard Korver is advocaat in Amsterdam en schrijft ieder kwartaal een artikel in de geprinte en digitale editie van Vlam Magazine. Hier beantwoordt hij vragen van lezers of vertelt hij over situaties die een combi hebben tussen legal en seks. Richard helpt slachtoffers, verdachten, organisaties en hulpverleners die gewild of ongewild (aan)geraakt zijn.

 

Iedereen houdt wel iets verborgen voor een ander: een stupiditeit die je in het verleden begaan hebt of een hobby waar je je voor schaamt. Ook tussen partners bestaan er geheimen, bijvoorbeeld omtrent seksuele fantasieën waarvan je denkt dat die dusdanig afwijkend zijn dat je ze maar beter niet met je partner kunt bespreken.

Een van de bekendste geheimen is natuurlijk die van het slippertje. Ook kan het zijn dat je er een structurele vorm van een tweede leven op nahoudt, bijvoorbeeld op Second Love, en dat geheimhoudt. Ook tussen zakenpartners bestaan geheimen. Je hebt bijvoorbeeld het patent onderhands doorverkocht aan een ander en die inkomsten voor jezelf gehouden. En we kennen allemaal het geheim van de werknemer die onder werktijd gaat solliciteren en tegen zijn werkgever zegt dat hij naar de dokter moet.

Geheimen hebben iets magisch, iets mystieks, maar kunnen onder bepaalde omstandigheden ook zwaar en drukkend voor het gemoed zijn. Nu denk ik dat iedereen bij tijd en wijle met een geheim rondloopt, maar er zijn ook mensen die doorlopend kennisnemen van allerlei dingen die geheim zijn en moeten blijven. Je kunt daarbij denken aan een seksuoloog, prostituee, priester, maatschappelijk werker, dokter, notaris, bodyguard, minister, beste vriendin en advocaat. Zomaar een greep uit de mensen die vanwege hun werk of functie kennis krijgen van allerhande zaken die geheim moeten blijven.

Het schenden van een geheim wordt vaak gezien als een doodzonde. Vriendschappen worden erdoor beëindigd, families vallen erdoor uit elkaar en in het bedrijfsleven word je ontslagen en gesued als je bedrijfsgeheimen naar de concurrentie doorspeelt. Om de garantie op geheimhouding te garanderen heeft de wetgever een bepaalde categorie mensen zelfs een verplichting opgelegd om zaken geheim te houden. We spreken dan over ‘de wettelijke geheimhouders’. Soms ook wel ‘de professioneel geheimhouders’ genoemd. De wetgever heeft het van groot belang gevonden dat eenieder zich vrijelijk tot zo’n professionele geheimhouder kan wenden, zonder bang te hoeven zijn dat de informatie die hij daar deelt bij anderen terechtkomt. Daardoor wordt het bijvoorbeeld mogelijk om zonder vrees naar je huisarts te gaan als 16-jarig meisje als je denkt dat je een soa opgelopen hebt. De huisarts mag dat niet eens aan je ouders melden. Doordat je dat weet voel je je vrij genoeg om naar de dokter te gaan. Hetzelfde heeft te gelden als je er in het geheim een tweede relatie op nahoudt en daardoor mogelijk een soa hebt terwijl je partner naar dezelfde huisarts gaat. Ook dan weet je dat je veilig naar je huisarts kunt gaan zonder dat die je partner inlicht.

De professionele geheimhouders staan in de wet. Je kunt dan denken aan advocaten, geestelijken, geregistreerde zorgverleners, maar ook een journalist is een professionele geheimhouder die een beroep kan doen op zijn verschoningsrecht.
Dat is een juridisch woord dat tot uitdrukking brengt dat de plicht die gewone mensen hebben om te antwoorden op een vraag van justitie niet geldt voor de professionele geheimhouder: die kan zich van die plicht verschonen. Mensen kunnen andere mensen voor de rechter slepen in een poging informatie te verkrijgen. Dat kan een strafrechter zijn, maar ook de gewone burgerlijke rechter. In alle gevallen is iedere burger verplicht om gehoor te geven aan een dergelijke oproep om te verschijnen en ook verplicht om antwoord te geven op vragen, behalve als jou een verschoningsrecht toekomt.

Dit betekent dat ik, als advocaat, op vragen over cliënten of zaken die ik behandel geen antwoord hoef te geven. Ik doe dan een beroep op mijn verschoningsrecht. Er komt je ook een verschoningsrecht toe als je door vragen te beantwoorden een nabij familielid strafrechtelijk in de problemen zou kunnen brengen. Dat is iets wat juristen heel gewoon vinden maar wat eigenlijk, als je er langer over nadenkt, behoorlijk vreemd is. We kennen allemaal de zwijgplicht in maffiatermen, ook wel omerta genoemd. Belangrijk om te weten is dat het familielid niet verplicht is tot geheimhouding, althans niet omdat de wet dat zou verplichten. Natuurlijk kunnen andere gevoelens of regels wellicht wél maken dat je iemand niet durft te verlinken of het ergens niet over durft te hebben.

Professionele geheimhouders zoals artsen en advocaten zijn wél wettelijk verplicht hun mond te houden als het gaat om zaken die tot hun kennis zijn gekomen in de uitoefening van hun vak ten behoeve van hun cliënten. Om cliënten adequate rechtshulp te kunnen geven dient een advocaat te beschikken over alle voor de zaak relevante informatie. De wetgever gaat ervan uit dat cliënten die een kwestie willen voorleggen aan een advocaat alleen het achterste van hun tong zullen laten zien als zij kunnen rekenen op vertrouwelijkheid. En dan nog maak ik mee dat cliënten mij niet alles vertellen uit angst, schaamte of om andere redenen. Overigens vind ik dat vaak een gemiste kans. Immers, als je last hebt van verlatingsangst loont het ook niet echt om bij de therapeut dáár niet over te spreken, maar het te hebben over je angst voor spinnen. Kortom, voor goede psychische, juridische of medische bijstand is het van belang dat de drempels die zijn opgeworpen door de angst dat een ander ergens weet van krijgt – of door schaamte – met de grond gelijk gemaakt worden. En dat is precies wat de wetgever voor ogen stond bij het toekennen van een wettelijk beroepsgeheim aan een beperkte groep beroepsbeoefenaren.

Dat geheim wordt door de wetgever zelfs zo belangrijk gevonden dat ook bijvoorbeeld de communicatie tussen advocaten en hun cliënten in hoge mate beschermd is. Zo mag een advocaat bijvoorbeeld niet worden getapt. Daar is eigenlijk maar één uitzondering op en dat is als de advocaat zelf verdachte is. Daar wordt niet lichtzinnig toe overgegaan. Als dat zo is, mag er ook een zoeking worden gedaan, maar dan is dat met allerhande bijzondere waarborgen omgeven om het beroepsgeheim ten aanzien van (andere) cliënten zoveel mogelijk te waarborgen. Dat brengt bijzondere verplichtingen met zich mee voor de geheimhouder, namelijk om daar heel scherp mee om te gaan. Je krijgt immers privileges die anderen niet toekomen. Er zullen mensen zijn die misbruik proberen te maken van die bijzondere positie en bijvoorbeeld met mijn telefoon willen bellen omdat ze weten dat die niet getapt wordt. We zien ook dat gedetineerden advocaten proberen in te zetten als boodschapper om de buitenwereld berichten te sturen. Bijvoorbeeld: ‘Zeg tegen mijn moeder dat ze even goed in de wasmachine moet kijken’. In de beroepsopleiding tot advocaat worden dit soort voorbeelden gegeven en moet aan sommige advocaat-stagiairs ook expliciet worden uitgelegd dat dit een instructie kan zijn richting moeder om bijvoorbeeld bepaald bewijsmateriaal weg te maken. Als geheimhouder moet je dan ook enerzijds niet naïef zijn en anderzijds behoorlijk stevig in je schoenen staan om ervoor te zorgen dat je eigen integriteit niet in gevaar komt. De druk kan nu en dan stevig worden opgevoerd. Daarbij is het bijvoorbeeld van belang om ervoor te zorgen dat je niet van een persoon afhankelijk wordt. We hebben inmiddels allemaal kunnen zien dat misbruik van die bijzondere positie tot heel nare taferelen kan leiden.

Dat brengt me op de bijzondere positie die je als geheimhouder hebt en de zorgvuldigheid die van je verwacht mag worden. (Dat geldt natuurlijk voor alle geheimen die je worden toevertrouwd in het leven.) Wat onderschat wordt, is de druk die een geheim op iemand kan leggen en de opluchting die het met zich mee kan brengen om dat geheim te delen, er niet meer alleen voor te staan.
Hoe vaak ik cliënten niet heb horen zeggen: ‘Oh, wat ben ik blij dat ik dit niet meer alleen hoef te dragen’, en hoe vaak ik geheimhouders niet hetzelfde heb horen verzuchten … Ik adviseer ook regelmatig therapeuten, seksuologen, artsen en andere hulpverleners die van hun cliënten dingen horen die naar hun gevoel opvolging behoeven, maar waarvan hun beroepseer en/of beroepsgeheim maakt dat zulks niet zomaar kan. Supervisie en intervisie zijn instrumenten waarbij je met vakgenoten inzoomt op deze problematiek en oplossingen vindt die het weer draaglijk maken om met het geheim van de ander te leven. Andersoortige geheimen, zoals seksuele fantasieën, laten zich allicht minder makkelijk delen in de vorm van intervisie, alhoewel … Tegenwoordig zijn er veel fora waarop je geheel anoniem je verhaal kwijt kunt. Geheimen kunnen natuurlijk ook spannend zijn en een gevoel oproepen dat je juist fijn vindt. Dat zijn de geheimen die gekoesterd worden. Tegelijk maakt het hebben van geheimen je ook vaak chantabel. Het omgaan met geheimen van een ander is weer van een ander kaliber dan het omgaan met geheimen van jezelf.

 

Wat voor geheimen heb jij, en hoe ga jij daarmee om? Ik hoor het graag, al dan niet vertrouwelijk.