Uit het oog in het hart

Vrouwen met wie ik intiem ben geweest hebben een bijzondere plek. Een plek in mijn gedachten en fantasie, en een plek in mijn lijf en hart. Echt toegelaten worden in de wereld en het lijf van de ander is zóiets intiems, zoiets magisch dat dat soms een deel van mij is geworden. Nu is niet ieder contact zo intens geweest maar er zijn vrouwen die mij de rest van mijn leven blijven inspireren.

Een zo’n vrouw ontmoette ik tijdens een workshop, waarna ze mij uitnodigde om met haar mee naar huis te gaan. Gezien het uur en ochtendverplichtingen besloten wij mijn bezoek uit te stellen tot twee weken later. De relatie die daarna opbloeide bestond uit ontmoetingen bij haar thuis, waar wij middagen, avonden, nachten en ochtenden samen doorbrachten in haar kamer. Uitkijkend over de stad vonden wij manieren om onszelf tot het bot uit te kleden en geliefd, getroost en bewonderd te worden. De kwetsbaarheid die zij in zichzelf voelde bedekte een oerkracht waar ik verliefd op werd. En zij kon door mijn ogen meekijken naar zichzelf en voelen hoe fantastisch zij was.

In haar communicatie was geen ruimte voor bullshit. Alles wat zij zag sprak zij uit, alles wat zij voelde legde zij open. Mij aansprekend op mijn verhalen en constructies. Mij met haar woorden, blik en aanraking dwingend er ook helemaal te zijn. In alles wat ik weet en alles wat ik niet weet.

Die ongenadige openheid was er ook in onze aanraking. Er was ruimte voor de zachtste aanraking, en de ruwste beminning. De uitersten waartussen wij bewogen voelden allemaal als welkome vormen van eenzelfde liefde. De onvoorwaardelijke bewondering van elkaar gaf ons ruimte om te ondervinden wat aanraking met ons deed. Knielend aan haar voeten, wachtend, haar kwetsbaarheid bewonderend. Haar toewijding en nieuwsgierigheid naar alles wat ik ben en heb. En dan soms iets kleins, een blik een beweging iets dat onschuldig leek, zoiets kon dan opeens door de ziel snijden. Haar tot haar grondvesten schudden en mij iets doen openen waarvan ik niet wist dat het gesloten was.

Handelingen die ik honderden keren in pornofilms had gezien die ik opeens in hun volle betekenis ervaarde. Waarvan ik opeens kon voelen hoe het geen ‘handeling’ betrof maar een diepe daad van verbinding. Ik voelde haar zielenpijn even mee toen ik mijn vingers in haar liet rusten. En ik huilde in haar armen nadat ze mijn zaad van mijn buik likte. Aanrakingen die niet langer handelingen waren, maar diepe liefdevolle ontmoetingen waarin we elkaar liefhadden, elkaar zagen zoals we zijn. Daarmee de ander lieten voelen dat alles goed is en alles er mag zijn. Ik zie deze vrouw nu niet meer, maar die middagen, die avonden, die nachten en die ochtenden, die hebben mij mede gevormd … in bed en daarbuiten, en daarmee draag ik haar nog steeds in mij mee.