Ontvlechten

Gestold verlangen

Terwijl het gesprek met de huidige persoon in mijn spreekkamer nog volop bezig is, voel ik het horloge aan mijn pols trillen. Het is Linda, die erg vroeg is en me appt dat ze voor de deur staat. We gaan al een hele tijd met elkaar op. Vandaag is er geen receptie en in verband met onveilige gevoelens wil ik Linda graag snel toegang verlenen tot het pand. Het duurt een minuut of twee voordat de gelegenheid zich voordoet om het gesprek even te onderbreken zodat ik om de deur open kan doen, zonder de huidige cliënt al te veel tekort te doen.

Tien minuten later zitten we tegenover elkaar. Ik kijk naar haar. Haar porseleinen gezicht van gestold verlangen, haar haar strak en stijl, haar ogen vermijdend, haar mond verbeten en haar toon kortaf. Ze zit rechtop, alsof een korset om haar middel haar ervan weerhoudt het comfort van de fauteuil te voelen. Ik heb haar weken niet gezien en had gehoopt om meer ontspanning in haar lijf te kunnen waarnemen. Fysiek is ze er, nu kijken of de rest van haar ook aan wil schuiven vandaag. Welke uitnodiging is daarvoor nodig? Linda heeft in elk geval een broertje dood aan hulpverleners die haar iets gunnen. En ik heb ergens tijdens corona besloten dat je maar een fractie effect hebt als je niet lichaamsgericht werkt. Zeker als het om trauma gaat. Hoe komt dat samen?

 

Irritatie

Benoemen: ik vraag of ze irritatie voelt. “De laatste tijd alleen maar.” Ze ontziet me, door niet te zeggen hoe naar ze het vindt om niet gelijk binnengelaten te worden. En misschien vindt ze ook dat ze het recht niet heeft dat naar te vinden. Ze vertelt in staccato over alles wat slecht gaat. Het is veel. Het leven verraadt haar. Ik beaam. Ze raakt me in hoe moeilijk ze het heeft. Ze doet afstandelijk en kortaf. Maar ik ken haar lang genoeg om te weten dat dat vooral betekent dat ze vastzit in zichzelf. Het feit dat we bijna afscheid moeten nemen draagt bij aan haar gevoel van onmacht. Maar irritatie houdt je beter op de been dan onmacht. Ik probeer een aantal dingen die in het verleden hebben geholpen, maar niets slaat aan. Op welk deurtje ik ook klop, alles blijft gesloten. Haar onderbewustzijn laat me nu op mijn beurt wachten.

 

Haar ritueel

“Zal ik een beetje aan je haar zitten?”
“Aan mijn haar zitten?” zegt Linda, voor het eerst op een andere toon.
Ik herinner me hoe ik jaren geleden op wandel-groepsreis was in de bergen van Nepal. Daar vlocht ik tijdens een avondstop in de woonkamer van een of ander hutje het haar van een vrouw die buiten de groep viel. Vrouwen die aan haren zitten van vrouwen; het schept verbinding. Het is intiem en ongedwongen. ‘Female bonding’, zei mijn reisgenoot destijds.
“Ja, even een beetje met je haar frutselen.” Ik krijg toestemming op voorwaarde dat ik haar haar niet in de war breng. Ik knik en ga achter haar staan.

Ik laat haar haar als gitzwart goud door mijn vingers glijden en vertel een klein lief verhaaltje over een meisje met een moeder met toverhanden. Er ontdooit iets onder mijn handen. Ik streel haar hoofdhuid, maak een vlecht, en terwijl ik ook weer ontvlecht vertelt Linda haar leven. Over haar nieuwe liefde, over hoe hij haar controleert, maar hoe hij ook geeft, niet als al die anderen vóór hem, en hoe onveilig dat voelt, over de angst dat sommige dingen nooit meer goed gaan komen. Ik blijf haar liefdevol aanraken en ontvlechten, en vraag af en toe of het nog steeds oké is, en of ook de manier waarop ik het doe oké is.
“Heel gek,” zegt Linda, “normaal houd ik hier niet van.”

 

Bestaansrecht

En naarmate de vlecht vaker ontvlochten wordt vallen de tranen. Eerst onopvallend, maar dan als een stroompje. Ik stel me voor – want we hebben al die tijd geen enkel oogcontact – hoe ze strepen strekken en inweken op haar porseleinen huid. Na een half uur zachte aanrakingen en vertellen, is het goed en ronden we het haarritueel af. “Misschien ga jij mij ook missen”, zegt ze half vragend als we weer tegenover elkaar zitten.
“Dat weet ik wel zeker”, zeg ik. Er verandert iets in de ruimte als ze me nu voor het eerst vandaag aankijkt en zegt “Ik geloof je wel.”
Mooi dat de overtuiging dat zij bestaat als wezen met waarde dat gemis te weeg kan brengen, grond vat. Wie gemist wordt, heeft bestaansrecht.

 

Geschreven door Sabine Meulenbeld (Specialist Seksuele Soevereiniteit, trainer, coach, therapeut. (www.sabinemeulenbeld.nl)