Recht om te sexten: digitaal friemelen

Veel #safesexting campagnes moedigen jongeren aan om geen naaktfoto’s van zichzelf te sturen, maar in plaats daarvan emoticons te gebruiken die symbool staan voor geslachtsdelen of zonder hoofd of andere herkenbare eigenschappen op de foto te laten zien.

 

Verschillende autoriteiten adviseren jongeren om niet of zo min mogelijk aan sexting te doen. Zo riep de politie eind 2018 jongeren op om te stoppen met sexting. De oproep werd onderdeel van het voorlichtingsprogramma Shitzooi, waarmee de politie scholen bezocht. En in februari 2019 concludeerde Dokter Corrie in haar populaire show dat je “beter nooit foto’s kunt versturen waarvan je niet wil dat iemand anders dan de ontvanger ze ziet.” Nederland staat internationaal bekend als een liberaal land als het aankomt op seksualiteit.

Toch is de centrale boodschap rond sexting er nog vaak een van onthouding. Zelfs als voorlichting begint met de vermelding dat sexting heel leuk kan zijn, volgt er vaak een ‘maar’, waarna jongeren te horen krijgen dat ze het toch beter niet kunnen doen. Deze boodschap is problematisch en mogelijk zelfs schadelijk. In dit artikel bespreken we waarom dit zo is en stellen we een alternatieve benadering voor.

 

Ervaring

We baseren ons hierbij op onze eigen ervaringen: Marijke als onderzoeker en Jeroen als trainer en seksuoloog. Marijke promoveerde in 2018 op een onderzoek naar jongeren, seksualiteit en sociale media (Naezer 2018). Daarna deed zij samen met Lotte van Oosterhout een vervolgonderzoek over de ervaringen van jongeren met de ongeautoriseerde verspreiding van sexting-materiaal. Voor dit onderzoek werden 21 Nederlandse jongeren (15-21 jaar) geïnterviewd die als pleger, omstander of slachtoffer te maken hadden gehad met deze vorm van sexting misbruik (Naezer & van Oosterhout 2019, 2020). Jeroen geeft met Fabriek69 workshops, trainingen en gastlessen aan kinderen en jongeren (en professionals) uit de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs en uit het voortgezet (speciaal) onderwijs over sociale media en seksualiteit.

 

Sexting en seksuele vrijheid

Een eerste bezwaar tegen de onthoudingsboodschap in voorlichting betreft het gebrek aan onderscheid tussen sexting en sexting-misbruik. Sexting, het maken en delen van sexy (beeld) materiaal van jezelf via sociale media, kan uiteenlopende positieve betekenissen hebben voor jongeren. Seksuele activiteiten op sociale media kunnen een manier zijn om op avontuur te gaan en plezier te beleven; om vorm te geven aan intimiteit, romantiek en seksuele opwinding; om vorm te geven aan identiteit; en om kennis en ervaring op te doen op het gebied van seksualiteit. Dat bleek uit het promotieonderzoek van Marijke. We zouden sexting dus kunnen zien als ‘het nieuwe friemelen’: wat we vroeger vooral op het schoolplein achter het fietsenhok, ergens in de bosjes, thuis of in de discotheek deden, wordt nu ook digitaal gedaan. Gezien deze positieve betekenissen kan sexting gezien worden als een normaal onderdeel van de seksuele ontwikkeling van jongeren. Door sexting af te raden of zelfs te verbieden, ontnemen we jongeren deze mogelijkheid om vorm te geven aan seksualiteit en beperken we hun seksuele vrijheid.

 

Parasiet

De onthoudingsboodschap komt voort uit angst voor het risico dat sextingbeelden zonder toestemming verspreid worden. Campagnes gebruiken soms alarmerende cijfers over het vóórkomen van deze vorm van online seksueel grensoverschrijdend gedrag. Zo duikt op verschillende plekken het statement op dat “88% van de zelfgemaakte video’s of foto’s wordt doorgestuurd of verplaatst naar andere websites”. De trailer van de voorlichtingsfilm Bloedlink van Pretty Woman, Jongerenwerk Utrecht, Politie Midden Nederland en Al-Amal opent zelfs met deze bewering. Het klinkt schokkend en lijkt de oproep om niet aan sex- ting te doen te rechtvaardigen.

Het cijfer, afkomstig van de Engelse Internet Watch Foundation (IWF), gaat echter over iets anders. Het IWF deed onderzoek naar zelfgemaakt seksueel beeldmateriaal van jongeren (13-20 jaar) dat al online stond en dat bij het IWF was gerapporteerd als mogelijk seksueel misbruik. Van het materiaal dat al online stond, bleek 88% te worden overgenomen door ‘parasiet-websites’: websites die speciaal zijn gemaakt om zelfgemaakte content van andere websites te kopiëren en te delen. Dit zegt dus niets over het percentage sexting-beelden dat ongeautoriseerd wordt doorgestuurd of online wordt gezet.

 

Beter inzicht

Het onderzoek Seks onder je 25ste van Rutgers (de Graaf et al. 2017) biedt betere cijfers. In deze representatieve enquête onder ruim 20.000 Nederlandse jongeren (12-25 jaar) gaf 4% van de jongens en 3% van de meiden aan dat iemand in de afgelopen zes maanden hun naaktfoto of seksfilmpje aan iemand anders had laten zien; 2% van de jongens en 1% van de meiden had in het afgelopen half jaar meegemaakt dat iemand hun naaktfoto’s of seksfilmpjes had doorgestuurd naar iemand anders. Deze cijfers schetsen een geruststellender beeld dan de eerdergenoemde campagnes.

 

Ongeautoriseerd

Toch komt het met enige regelmaat voor dat sexting-materiaal ongeautoriseerd verspreid wordt. Zo geeft ruim twee derde van de leidinggevenden van scholen in het voortgezet onderwijs aan dat deze vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag voorkomt op hun locatie (Scholte et al. 2016), gemiddeld bijna drie keer per schooljaar per locatie. Plegers lijken vaker jongens te zijn dan meiden: in het onderzoek van Rutgers gaf 6% van de jongens en 2% van de meiden aan dat zij in de afgelopen 6 maanden een naaktfoto of seksfilmpje van iemand anders hadden ver- stuurd (de Graaf et al. 2017). De eerdergenoemde cijfers van Rutgers lijken er verder op te wijzen dat jongens iets vaker slachtoffer worden dan meiden (2% versus 1%). In het onderzoek van Marijke naar de ongeautoriseerde verspreiding van sexting-materiaal bleken echter vooral meiden slachtoffer te worden: in 82% van de zaken die we met deze jongeren bespraken, was het slachtoffer een meisje (Naezer & van Oosterhout 2019, 2020). Het betreft hier echter een kwalitatief onderzoek onder een beperkte groep jongeren.

Uit hetzelfde onderzoek bleek verder dat jongeren het materiaal vanuit verschillende motieven doorsturen en dat de gevolgen per geval verschillen. Soms ontstaat er veel ophef, wordt het materiaal op grote schaal gedeeld en krijgt het slachtoffer te maken met pesterijen, stigmatisering en ongevraagde seksuele toenaderingen. In andere gevallen wordt het materiaal maar op heel beperkte schaal gedeeld en ontstaat er weinig ophef. Wel werd in alle gevallen duidelijk dat plegers zich gesteund of zelfs aangemoedigd voelen door de negatieve beeldvorming rond sexting en de bijbehorende victim blaming.

 

Toon

Mede onder invloed van mediaberichtgeving heeft het woord sexting een negatieve lading gekregen: het zou een “steeds groter wordend probleem” zijn (RTL Late Night, 2015) en een “complex monster” (Trouw, 2017), waar jongeren “slachtoffer van worden” (Dagblad van het Noorden, 2020). Ook voorlichters vertellen jongeren en volwassenen dat sexting “niet slim” is. Zo stelt voorlichtingsorganisatie Qpido in de gids Zo bescherm je je kind dat sexting “niet handig” is. Jongeren, vooral meiden, die aan sexting doen worden voorgesteld als naïef, of als slachtoffers van sociale druk, dwang en/of “seksualisering”. Deze negatieve beeldvorming zien we in ons werk terug onder jongeren: ook zij beschrijven sexting vaak als iets dat slecht, vies, dom en gevaarlijk is, en als iets dat vooral gedaan wordt door “zwakke”, “onzekere” mensen “zonder zelfrespect”.

 

Les

Door deze negatieve beeldvorming over sexting vinden jongeren het moeilijk zich in te leven in leeftijdsgenoten die wel aan sexting doen, wat het makkelijker maakt om materiaal door te sturen. Voor sommige jongeren is het negatieve beeld over sexting en het idee dat jongeren niet aan sexting moeten doen zelfs het belangrijkste motief om andermans materiaal te verspreiden (Naezer & van Oosterhout 2019, 2020). “Zij moest haar les leren dat ze geen foto’s moest sturen”, aldus een meisje van 16 dat naaktfoto’s van een leeftijdsgenoot had verspreid. Plegers willen leeftijdsgenoten (vooral meiden) “leren” dat ze niet aan sexting moeten doen, en doen dat door het verspreiden van hun materiaal. Deze manier van denken en handelen is een gevolg van de negatieve beeldvorming over sexting en de adviezen aan jongeren om niet aan sexting te doen.

 

Schuld

Daarnaast werkt de negatieve beeldvorming in de hand dat slachtoffers de schuld krijgen van wat hun is aangedaan. Victim blaming is een veelvoorkomende reactie op de ongeautoriseerde verspreiding van sexting-materiaal. Mede vanuit het idee dat sexting iets doms en gevaarlijks is, krijgen slachtoffers regelmatig de vraag “waarom ze dan ook die foto of dat filmpje gemaakt hebben”, of de opmerking “dat het ook niet handig is om een sexy foto of filmpje te delen”. Jongeren, ouders en leraren geven in workshops en gastlessen en in onderzoek aan, dat zij sexting-misbruik (tenminste gedeeltelijk) de schuld van het slachtoffer vinden (Naezer & van Oosterhout 2019, 2020).

 

Schadelijk

Dergelijke victim blaming is onrechtvaardig en schadelijk voor slachtoffers: zij denken dat het hun eigen schuld is en durven geen hulp te zoeken uit angst om veroordeeld te worden. Bovendien weerhoudt het omstanders ervan om in te grijpen: het misbruik wordt gezien als “de eigen schuld” van het slachtoffer, waardoor het “onlogisch” wordt om voor het slachtoffer op te komen (Naezer & van Oosterhout 2019, 2020). Victim blaming maakt de plegers van sexting-misbruik onzichtbaar: over hun daden ontstaat weinig ophef en ze blijven nog vaak onbestraft (Naezer & van Oosterhout 2019, 2020).

 

Dubbele moraal

De dubbele seksuele moraal, waarbij voor meiden andere seksuele normen gelden dan voor jongens, speelt een belangrijke rol in de beschreven dynamieken. Meiden die slachtoffer worden krijgen niet alleen te maken met vi- ctim blaming, maar ook met slut shaming. Zij worden “hoer” of “slet” genoemd, en over hun materiaal ontstaat veel meer ophef dan over dat van jongens. Hierdoor wordt het materiaal van meiden ook weer “interessanter” om te delen. De dubbele seksuele moraal maakt meiden extra kwetsbaar voor sexting-misbruik. Tegelijkertijd zorgt de dubbele seksuele moraal ervoor dat het gedrag van mannelijke plegers wordt goedgepraat: “boys will be boys”.

 

Aandacht

Het is van groot belang om met kinderen en jongeren te praten over sexting. De negatieve toon waarop dit vaak gebeurt werkt echter averechts: die draagt bij aan een negatieve beeldvorming over sexting, en daarmee aan de inperking van de seksuele vrijheid van jongeren de ongeautoriseerde verspreiding van sexting-materiaal, victim blaming en het onzichtbaar blijven van plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het maakt jongeren eerder kwetsbaar dan weerbaar. Bovendien raken we met een negatieve toon de aandacht van kinderen en jongeren kwijt. Ze willen gehoord, begrepen en serieus genomen worden, en zo voelt het voor veel jongeren niet als ze enkel te horen krijgen dat sexting gevaarlijk of dom is.

 

Positief

Meer adequate voorlichting is op meerdere manieren mogelijk (zie voor verschillende invalshoeken: Naezer & van Oosterhout 2019). De kern van elke voorlichting zou echter hetzelfde moeten zijn: een positieve en geëmancipeerde boodschap voor jongeren dat iedereen het recht heeft om te sexten zonder dat het materiaal verspreid wordt. In dergelijke voorlichting wordt een balans gezocht tussen het bespreken van de leuke kanten en de risico’s van sociale media en sexting. “Pas-Op-Kijk-Uit” is niet langer de centrale boodschap.

 

Verantwoordelijkheid

In voorlichting over sexting-misbruik zou de focus veel meer moeten liggen op de verantwoordelijkheden die het ontvangen van sexting-materiaal met zich meebrengt. En dus niet zozeer op potentiële slachtoffers, en op wat zij kunnen doen om misbruik te voorkomen! Welbekende lessen over consent, respect, wederzijds plezier, gelijkheid, integriteit en privacy spelen hierin een cruciale rol. Hierbij zou benadrukt moeten worden dat de ongeautoriseerde verspreiding van andermans sexy beeldmateriaal een vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag is waar sancties op staan. Die sancties moeten dan ook in de praktijk worden gebracht; iets wat op dit moment nog niet altijd het geval is (Naezer & van Oosterhout 2019, 2020). Deze lessen over sexting kunnen we kinderen al vanaf jonge leeftijd meegeven, zowel op school als thuis. Seks is immers “een leven lang leren” (van Lunsen & Laan 2017) en dat begint al in de kindertijd.

 

Lees ook het interview en artikel met Nikki Lee Janssen (Senior Adviseur Project Online Content Moderatie @ Ministerie van Justitie en Veiligheid & Expert Mediawijsheid en Online Seksualiteit & Ervaringsdeskundige in Vlam Magazine, editie 3 / 2022

 

Artikel geschreven door Marijke Naezer en Redactie Vlam