Klokkenluider: “Óns geheimpje: niks tegen je moeder zeggen, hoor!”

“Toen de narigheid begon was ik een jaar of zeven. Ik was de oudste van vijf. Van mijn ouders kreeg ik weinig aandacht. Mijn vader was altijd weg, die was vrachtwagenchauffeur en mijn moeder was altijd in huis bezig met de andere broertjes en zusjes. Of ze stuurde ons naar buiten om te gaan spelen. En daar kwam de buurjongen in beeld, die toen een jaar of zestien was. Die verzon een soort spelletjes waarvan ik wel het gevoel dat het niet helemáál klopte …

 

 

 

 

In 2021 nam Carla contact op met Kim Koumans, na haar berichten over de #me- too-misstanden in de danswereld. Carla wilde de klok luiden over haar eigen seksueelmisbruikervaring in de reformatorische hoek. Kim bracht Carla in contact met Vlam Magazine. Ze vertelde haar verhaal, over misbruik in zo’n sterk gesloten gemeenschap en over de impact daarvan op haar latere leven. Angst overheerst, en boosheid. “Ik heb geen jeugd gehad, omdat ik al vanaf mijn zevende jaar zo beschadigd ben. Geen jeugd, geen vrijheid, geen blijheid gekend.”

 

Spelletjes

“De buurjongen nam mij mee naar de schuur, achter de boerderij, waar eigenlijk niemand kwam. En daar deed hij met mij allemaal spelletjes op seksueel gebied, die niet fijn waren. Maar als kind ga je daarin mee, want ik wilde hem niet boos maken. Want dan, ja wat dan… Als hij me meenam naar de schuur legde hij me op de grond en trok mijn onderkleding uit, zodat ik met m’n blote billen in het zand lag. En dan probeerde hij bij mij binnen te dringen, maar dat lukte niet, want ik was veel te klein. Hij zei telkens: ‘het moet lukken, het moet luk- ken’. En als mijn moeder langs de schuur liep, bijvoorbeeld om iets in de container te gooien, dan ging hij boven op me liggen, doodsbang dat ze hem met mij zou ontdekken. Hij had vaak een leren bodywarmer aan en als hij dan boven op me lag kreeg ik haast geen adem. Ik was zo bang! Ik stikte bijna van die kleding van hem, maar ook van de angst. ’Als mama het maar niet ziet’. Want ik besefte wel dat ie foute dingen deed met mij.

 

Pleaser

Als mama dat zou ontdekken zou ze de buur- jongen daarop aanspreken en ik was bang dat hij dan boos op mij zou worden. Ik was altijd de pleaser in huis, ik kon slecht tegen ruzie, dus ik hield mijn mond. En ja, ik kreeg wel aandacht van hem… Aandacht die ik thuis miste. Het was een hele kromme gedachte… Hij maakte er gewoon een spel van. Mijn broertje direct onder mij werd op wacht gezet: ‘Jij bent de politie, jij moet kijken of er niemand aankomt.’ En dan moest mijn broertje op de deur bonzen als er iemand aankwam. Voor hem was het ook één groot spel. Als ik ’s avonds buiten liep en de buurjongen ook, dan zei hij: ‘kom we gaan een spelletje doen’, en dan wist ik wel wat er ging gebeuren. Ik moest aan zijn geslachtsdeel likken, ik moest het in mijn mond nemen en dan zei hij van ‘doe maar net of het een lekker ijsje is, héél lekker. En op een gegeven moment kwam hij klaar en dan wendde hij zich af, want hij wilde niet dat ik zag dat z’n zaad kwam. Dan ging hij een paar meter verderop zijn zaad lozen. Hij was natuurlijk wel zo slim dat hij geen sporen op mij achterliet. Want dan zou het thuis gemerkt worden.

 

 Aan de ene kant vond ik die aandacht heel leuk, want die kreeg ik thuis niet, en aan de andere kant dacht ik ‘dit is niet helemaal in orde’

 

Verjaardagen

Omdat we op hetzelfde erf woonden gingen we ook altijd naar de verjaardagen bij de buren. Dan nam de buurjongen mij mee naar zijn slaapkamer en dan moest ik in zijn bed gaan liggen en allemaal seksuele handelingen doen. En echt níemand ging kijken waar ik was. Alle volwassenen zaten in de woonkamer te kletsen en koffie te drinken. ‘Die kinderen die spelen wel’. Op een gegeven moment kwam de buurvrouw op de slaapkamer, en ze zag mij daar in dat bed liggen, maar ze zei niet: ‘wat ben jij nou aan het doen’, of ‘wat is dit’. Nee, ze vroeg wat we wilden drinken en ze ging weer weg. En ik bleef daar in bed liggen. Verschrikkelijk. Hoe kan dat gebeuren, daar ben ik nog steeds mee bezig. Ik denk dat mijn buurjongen geen seksuele voorlichting heeft gehad en dat ie gewoon aan het uitproberen was …

 

Crossen

Dat met de buurjongen heeft tot m’n negende jaar geduurd, bijna dagelijks. In een andere schuur stonden allemaal brommers. Hij ging weleens met mij op een brommer zitten. Ik moest vóór hem zitten en dan stopte hij zijn geslachtsdeel achter in mijn onderbroek. En dan moest ik heel hard gaan ‘crossen’, op en neer, want we gingen dan zogenaamd over heuveltjes heen… Je kunt je voorstellen wat er dan gebeurde. De uiteindelijke penetratie is godzijdank nooit gelukt, maar het heeft me wel enorm veel pijn opgeleverd, omdat hij het wel probeerde. ’s Avonds thuis stond ik in de douche en dan had ik hele rode koude billen, omdat ik in het zand had gelegen. En dan hoopte ik maar dat mijn moeder ook dat niet zou zien. Want wat had ik dan moeten zeggen.

 

Betrapt

‘Je mag niks vertellen tegen je moeder, hoor’, zei mijn buurjongen altijd. ‘Dit is ons geheim.’ Op een gegeven moment is het gestopt, omdat mijn moeder mij met hem ontdekt heeft. Dat was toen hij de koeien aan het melken was. Hij zat op een krukje onder de koe en dan moest ik naast hem komen zitten, met mijn vinger in zijn kontgat. Dat was heel naar, dat wilde ik helemaal niet, maar ik moest dat doen van hem. Ik werd eigenlijk gedwongen. Want ja, als ik het niet deed, wie weet zou hij me dan wel bedrei- gen, was mijn angst. Wat er precies zou gebeuren wist ik niet, maar ik deed het. Toen ik op dat krukje naast hem onder de koe zat heeft mijn moeder ons ontdekt. Ze zag dat ik met mijn hand in zijn broek zat, en toen heeft ze me mee naar binnen genomen. Ik kon wel door de grond zakken. Ik dacht: ‘nu moet ik alles vertellen’. Ik vond het heel erg om te vertellen, want ik wist niet hoe mijn moeder zou reageren. Ik wilde onder de tafel kruipen, of onder het dekbed, zo geschrokken was ik van de ontdekking.

 

Complex

Mijn moeder vroeg: ‘wat heeft hij allemaal bij je gedaan’ en ‘wat moest je bij hem doen?’ Dat heb ik dan op een kinderlijke manier wel een beetje kunnen vertellen. En toen zei ze ‘wat er nu gebeurd is met jou is heel erg en het had nooit mogen gebeuren. Hier zal je nog hééél lang last van houden tot in je latere volwassen leven’. En dat was het. Daarna was het gewoon klaar. Ik werd niet naar een dokter gestuurd, of naar een kinderpsycholoog. Er werd verder geen ruchtbaarheid aan gegeven. Niet in de familie, de buren werden niet ingelicht. Er werd niets mee gedaan. Nooit meer over gehad. Nou ja, veel later heb ik er nog eens naar gevraagd. Waarschijnlijk hebben mijn ouders het er onderling wel over gehad, maar niet met mij samen.

Vanaf dat moment heeft mijn vader mij totaal genegeerd. Hij was gewoon niet meer aardig tegen me. Misschien was hij bang dat ik dan aan de buurjongen moest denken. Sowieso was er veel ruzie bij ons thuis. Geen veilig klimaat, geen ruimte voor gevoel en voor wie je bent. ‘Zo doen we het, niet zeuren.’ Ik kan het mijn ouders niet vergeven dat ze daar zijn blijven wonen. Maar de buurman was ouderling, een hoge positie bij de kerk. En ik denk dat ze daarom ook nooit het misbruik van hun zoon aan de kaak hebben gesteld, omdat ze bang waren voor zijn functie. Zo complex is het.

 

Ik kan het mijn ouders niet vergeven dat ze daar zijn blijven wonen

 

Rommelen

Toen dat misbruik met die buurjongen stopte, begon mijn opa aan me te zitten. Mijn opa en oma kwamen weleens oppassen. Als we aan tafel in de woonkamer een spelletje zaten te doen ging opa met zijn hand in mijn broekje. In het begin dacht ik: ‘wat gebéúrt hier …, wat is dit?’. Maar ik wilde opa pleasen, en ik liet het maar gebeuren. En dat heeft geduurd tot aan zijn dood, tot aan mijn zestiende jaar. Zeven jaar lang dus. Op latere leeftijd ging ik bij mijn opa en oma helpen in het huishouden. En als ik dan buiten de ramen aan het lappen was, kwam opa mij een kus geven. Niet op de wang, dat vond ik heel vreemd. ’s Avonds brachten ze me thuis en dan gingen ze daar koffiedrinken. En terwijl oma er nota bene gewoon bij zat, zat opa onder de tafel met mij te rommelen.

Veel later, toen ik al getrouwd was, heb ik wel aan mijn moeder gevraagd: ’weet je wel wat opa bij mij heeft gedaan?’ Maar daar is ze totaal niet op ingegaan. Ze heeft niets gevraagd, niet: ’wat dan, vertel eens’. Niets. Dat vind ik ook zo vreemd. Ze praatte eroverheen. Want opa was een man die bij iedereen op een voetstuk stond. Haar vader was haar heilig.

 

Kusje kusje

Jaren later overleed de buurvrouw en toen begon de buurman… Als mijn moeder niet thuis was, ging hij bij ons inbreken. Hij trok ondergoed uit de wasmand en daar stond hij zich dan mee te bevredigen. Het viel ons op dat de deur van de keuken vaak openstond, terwijl die eerst dicht zat. Op een gegeven moment hebben we daar opnames van gemaakt, en toen zag je dus inderdaad de buurman naar binnen komen en die handelingen verrichten… Mijn ouders gingen weleens zaterdagavond op visite en als opa en oma niet konden oppassen werd de buurman ingeschakeld. Die moest dan een keertje komen kijken, terwijl wij als kinderen op bed lagen. Hij kwam dan naar boven, naar de slaapkamer waar mijn zusjes lagen en dan wilde hij van ons allemaal een kus. Ik vond dat zo walgelijk, dat wilde ik helemaal niet. Dan boog hij zich over me heen: ‘kusje kusje’. Verschrikkelijk. Dat deed hij bij mijn zusjes ook, en die waren nog een stuk kleiner, dus die lieten dat ook gewoon gebeuren.

 

Pepermuntje

Op een gegeven moment zag ik de buurman bij ons in het toilet staan te schudden met z’n geslachtsdeel. ‘Wat apart,’ dacht ik, ‘hij heeft toch een eigen toilet… waarom gaat ie dan bij ons naar het toilet’. Dat was allemaal die bevrediging die hij zocht. Mijn moeder heeft hem een keer geconfronteerd met die bandopnames: ‘We weten wat je aan het doen bent en we geven je een kans om ermee te stoppen’. Ze wilden zijn positie in de kerk niet in gevaar brengen. Hij was ook heel erg van plan om ermee te stoppen, maar na een paar maan- den is het toch weer doorgegaan. Toen is het geëscaleerd op de boerderij, en tóen zijn we verhuisd. Dat was toen ik zeventien, achttien jaar was. De buurjongen is het verst gegaan. Maar zijn vader en zijn broer hebben ook altijd aan mij gezeten. Ik had net borstjes gekregen en daar zaten ze al in te knijpen. Of hij had altijd pepermuntjes in zijn broekzak zitten en dan zei hij: ‘haal er maar uit hoor, hij zit heel diep, goed zoeken’. Dat vond hij natuurlijk prettig …

 

Niet over praten, dan is het er ook niet

 

Ik ga je pakken

Er kwam weleens een gehandicapte man bij de buren. Maar die kwam ook altijd bij mijn moeder op de koffie. Geen idee waarom. Zijn handen en vingers stonden een beetje krom. Ik was heel erg bang voor die man. Op een dag zei mijn moeder: ‘ga maar wandelen met oom, ga maar naar het park’. Ik was toen een jaar of tien, elf. Mijn broertje en zusje moesten ook mee. Nou, die man heeft achter me aangezeten in dat park! Met zijn kromme handen en vingers: ‘Ik ga je pakken, ik ga je pakken’. En dat was misschien een spelletje, maar ik was zó verschrikkelijk bang dat ik naar huis ben gerend en mijn broertje en zusje bij hem heb achtergelaten in dat park. Ik stormde huilend naar binnen en zei tegen mijn moeder: ‘hij wil me pakken’. Daarna was die oom niet meer welkom … Daar heeft ze toen een stokje voor gestoken.

 

Waarom?

Mijn grote vraag is: ‘Waarom is het nooit verteld. Waarom is er nooit aandacht besteed aan mijn veiligheid. En waarom zijn ze daar blijven wonen?’ Dat kan ik niet begrijpen. Toen ik al getrouwd was heb ik eens voorzichtig aan mijn moeder gevraagd waarom dat allemaal gebeurd is op deze manier. Eigenlijk dacht ze dat het ‘maar een incident’ was. En toen zei ze: ‘Laten we maar vooruitkijken. Niet achteruit kijken, maar naar de toekomst. Want het heeft geen zin om oude koeien uit de sloot te halen.’ En als ik dan zei dat ik er nog steeds heel erg mee zit en er nachtmerries van heb, dan zei ze: ‘Ja, ik heb je niet de veiligheid geboden die je nodig had. Dat spijt me’. Maar waarom kozen ze niet voor de veiligheid van hun kind, maar kozen ze ervoor om op dat leuke plekje te blijven wonen. Dan pak je toch je hele boeltje op, en dan vertrek je toch? Al moet je in een caravan gaan zitten. Je wil toch niet op zo’n pedoplek blijven wonen?

Ik kwam nog elke dag die mensen tegen die mij dat hadden aangedaan. De contacten met vriendinnetjes waren anders, want zij hebben een onbezorgde leuke jeugd gehad, maar ik was al zo beschadigd. Ook op de middelbare school stond ik er altijd buiten, omdat ik zo’n verleden meedroeg, wat ik niet kon vertellen. Dat mocht niet. Die veiligheid was er totaal niet en daar worstel ik nu nog steeds mee. Angsten, geen vertrouwen in mensen. En doordat ik er nooit over sprak nam ik dat de rest van mijn leven mee.

 

Ik ben opgevoed in een liefdeloze doofpotcultuur

 

Angstcultuur

Waarom kon dit in stand blijven, waarom werd er niet gehandeld? Dat heeft volgens mij te maken met de geslotenheid van de reformatorische gemeenschap in een klein dorp. En binnen de kerk werd ook een angstcultuur gekweekt. Hel en verdoemenis. Je moest doen wat God van je wilde. Ik heb weleens liggen kronkelen in mijn bed van angst, omdat ik me zo slecht en zo zon- dig voelde: ik ga naar de hel, omdat ik dit meemaakte en het liet gebeuren, het misschien toe- gestaan heb. Ik dacht dat het mijn schuld was. Maar ik was kind! Dat snap je toch helemaal niet als kind. De cultuur van de zwartekousenkerk, streng reformatorische kerk, is een manier van geloof beleven zonder liefde. Móeten en níets mogen. Daar kweek je bij kinderen een angstcultuur mee.

Had ik maar een leraar op school aangesproken, of de meester op de basisschool in vertrouwen genomen. Maar eigenlijk hadden ze ook niks aan mij kunnen merken. Omdat ik wist ík móet het verbergen. Als ik erover ga praten breekt de hel los. En zouden ze me wel geloven, dat was natuurlijk ook nog een ding. Ik voelde me zo slecht om wat er op seksueel gebied gebeurd was, ik was bang dat ik dood zou gaan, bang voor de hel. Pas een jaar of elf geleden heb ik het los kunnen laten.

 

Rode draad

Als er niet over gesproken wordt, is het er niet. Dat is de rode draad door mijn jeugd: ‘niet over hebben, dan is het er ook niet.’
Er werden mij heel veel leuke dingen onthouden. Ik mocht nergens naartoe, niet naar de speeltuin in het dorp, en als ik bij een vriendinnetje van school ging spelen zei mijn moeder: ‘Carla mag wel komen spelen, maar de tv moet uitblijven’. Achteraf begrijp ik het denk ik wel. Mijn moeder was waarschijnlijk doodsbang dat er iets uit zou komen van wat er vroeger was gebeurd. Ook toen ik in de puberteit kwam mocht ik niet naar feestjes van vriendinnen die niet bij de kerk hoorden, niet naar gezellige avonden voor de jeugd, geen make-up, geen sieraden, al- lemaal niet. Dat past ook wel heel erg bij die reformatorische hoek… Ik mocht wel naar feestjes van een soort meisjesvereniging. Maar als ik dan thuiskwam, hoorde mijn moeder me helemaal uit. Daar concludeer ik uit dat ze bang was dat er dingen naar buiten kwamen.

 

Hommeles

En naast dit hele nare misbruik, was ik ook kind van ouders die niet met elkaar op konden schieten. In het weekend, als mijn vader thuis was, was er altijd ruzie en hommeles. Mijn vader is ook wel een man die niet veel ruggengraat heeft. Hij werd gewoon gedrild door mijn moeder. Mijn moeder was een heel dominante vrouw. Ik denk dat mijn vader dacht: ‘ik laat het over me heen komen, zondagavond ben ik toch weer weg’. Als hij maar op die vrachtwagen kon.

Mijn ouders leven allebei nog en zijn inmiddels gescheiden.
Eind vorig jaar heb ik mijn vader gevraagd: ‘ik zit nog zo vol met dingen, mag ik er nog eens met je over praten’. Hij zei: ‘als je hier nog één keer over begint, hoef ik je nooit meer te zien’. En toen heb ik het contact met hem verbroken. Toen ik die reactie van mijn vader aan mijn moeder vertelde zei ze: ‘oh, hier schrik ik van’. En dat was het. Dus geen openheid van zaken, geen duidelijkheid, geen transparantie.

 

Doofpot

Nu, zoveel jaren later, voel ik me nog steeds niet begrepen en gehoord, met al mijn vragen over vroeger. In de familie- en kennissenkring wil niemand met me in gesprek hierover, of ze weten er niet van. Ik ben ervan overtuigd dat er dingen gebeurd zijn binnen de familie die ik niet mag weten, die ze niet willen vertellen.

Misschien zijn er wel meer dingen gebeurd die niet naar buiten mogen komen. Er zijn zoveel vragen waar ik geen antwoord op krijg. Daar ben ik ook mee naar familieleden gegaan en naar kennissen en vrienden van mijn ouders, maar niemand weet wat. Als ik dit misbruikverhaal vertel, weten ze niet wat ze hóren… Er werd dus niet over gepraat. De bekende doofpot.

 

Bang

Mijn vader was er nooit en als mijn moeder weleens ’s avonds wegging moest ik op mijn broertjes en zusjes passen. ‘Alle deuren op slot hè, gordijnen dicht, ramen dicht, alles op slot’, zei ze dan. Ik legde ze op bed en ging beneden in de kamer zitten. Maar dan ging de buurman om het huis lopen en aan de deuren voelen of hij naar binnen kon. Of hij ging bij het badkamerraampje kijken. Dat heeft mij ontzettend veel angst ingeboezemd. Nu nog steeds, als ik in mijn eigen woonkamer zit, moet alles dicht. Als ik ook maar een geluidje hoor, dan bonkt mijn hart in mijn borstkas. Ik heb vroeger op zoveel verschillende vlakken angst ervaren, dat is onderdeel van mijn leven, dat gaat nooit meer weg. Ik moet ermee proberen om te gaan. Overdag ben ik een sta- biele vrouw, maar ’s avonds of als ik alleen ben… dan ben ik bang. Ik durf ’s nachts niet naar de wc te gaan. Ik hou het op, ik ga écht niet naar het toilet ’s nachts. Nog steeds heb ik angstige dromen. ’s Nachts zie ik de figuren die mij dit hebben aangedaan aan mijn bed staan en dan word ik met een bonkend hart wakker. En dan doe ik het lampje aan en dan is er inderdaad niemand. Dat gebeurt nog steeds.

 

Mijn ouders hebben mij mijn jeugd afgepakt

 

Appje

Met mijn moeder heb ik ook geen contact meer. In september 2019 heb ik met mijn psycholoog mijn beide ouders een appje gestuurd. Dat ik zo worstel met het verleden, dat ik zoveel vragen heb en dat ik me niet erkend voel door hen om mijn vragen überhaupt in veiligheid te kunnen stellen. En dat ik het contact verbreek. Waarom de app? Omdat ik wist dat ze dat allebei sowieso zouden lezen. Ze hebben het gelezen en niet gereageerd. Ze laten het hierbij. Verschrikkelijk vind ik dat. Dat ze niet reageren vind ik heel erg, maar geen contact geeft mij rust. Daar heb ik vrede mee.

Ik ga niet naar verjaardagen als zij er ook zijn. Want over koetjes en kalfjes praten kan ik niet, als dit er allemaal tussen zit. Ik hoef hen niet te zien. Ik heb het losgelaten. Anders kun je niet verder. Ik ga nu verder met mensen die wel oprecht om me geven.

 

Taboe

Er ligt nog steeds een taboe op seksueel misbruik van meiden en vrouwen binnen de kerken. Vaak worden die gedwongen om er niet over te praten. Misschien komt er nu iets meer openheid, omdat we in een andere tijd leven, maar er zullen nog steeds vrouwen en meiden zijn die hier heel erg mee worstelen en hun verhaal nog nooit naar buiten hebben gebracht. Tegen hen wil ik zeggen: ga erover praten! Ook al is het heel moeilijk en voelt het heel onveilig, maar ga er- over praten! Want je gaat er de rest van je leven zo’n last van krijgen. Ermee rond blijven lopen en er nooit over praten gaat je opbreken. Als ik naar mezelf kijk, ik heb nog steeds nare nacht- merries en dromen.

Het geeft onbewust zoveel stress in je leven, als je nooit mag praten over iets wat je hebt meege- maakt. Je denkt misschien dat je het hebt weg- gestopt, maar het komt altijd wel weer ergens boven. Een artikel dat je leest, of een gesprek waarbij je denkt: ‘dat ben ik, dat heb ik meegemaakt’. Wegstoppen is zo funest. Praten kan zoveel vrijheid en bevrijding geven, hoe moeilijk het ook is.

 

Práten!

Zoek iemand om mee te praten en die je kunt vertrouwen, ook al levert het misschien schade op voor degenen die jou dat hebben aangedaan. Het is belangrijker dat jíj ermee verder kunt. Praat erover! Als je niet meteen de daders of je familie wilt aanspreken kun je anoniem iemand in vertrouwen nemen. Als je er maar over praat met iemand. Over wat het met je doet, hoe verdrietig je bent over wat er gebeurd is. Voor mij was praten heel belangrijk. Ik heb ook EMDR-therapie gehad, maar dat werkte bij mij niet. Ik kon me daar niet aan overgeven, ik blokkeerde. Het moet bij je passen. Ik weet dat EMDR veel mensen wel geholpen heeft. Maar ik heb úren gepraat, dat vond ik fijner. Praten praten praten.

 

Bevrijding

Ik ben erover gaan praten en daardoor heb ik dingen verloren, zoals familie, maar het heeft me nog meer gebracht dan dat ik verloren ben: persoonlijke bevrijding. Mijn hart is geen moordkuil meer. Maar het is niet uit mijn sys- teem, want ik heb nog steeds angstdromen. En ik vind het jammer dat mijn broers en zussen er niet voor open staan om te praten. Je gáát mensen kwijtraken waar je misschien veel om geeft en van wie je misschien nooit had verwacht dat ze je ooit zouden verlaten. Maar wat jou aangedaan is staat echt boven alles. Dit mag niet zomaar onder het kleed verdwijnen.

 

Vaarwel

Mijn ouders neem ik heel veel kwalijk. Meer nog dan de kerk, want die wist het niet. Maar de hel en verdoemenis kweken en angst preken, dat zou niet moeten mogen in de kerk. Je kunt ook op een heel andere manier vertellen wat er in de bijbel staat. Een kerk moet een veilige omgeving zijn waar je ook komt als er wat is. Dat was het totaal niet. Ik denk dat de volwassenen ook bang waren. De dominee stond op een voetstuk en verder was het heel gesloten. Dat er geen openheid was voel je als kind heel goed aan. En thuis werd natuurlijk niet gestimuleerd om met je gevoel te komen. Een gesloten bolwerk als een zwartekousenkerk is een voedingsbodem voor seksueel misbruik en kindermishandeling. Tegen mensen die in zo’n gemeenschap zitten zou ik willen zeggen: ga in gesprek. Kom voor jezelf op, ook al wordt dat door de kerk niet gestimuleerd. Kom ermee naar buiten om verdere schade te beperken.

Ik wil niet met de vinger wijzen, of mensen beschadigen, absoluut niet. De boodschap die ik wil brengen is: Lucht je hart! Het geeft je vrijheid. Ik heb de kerk vaarwel gezegd, daar voel ik me niet op mijn gemak, maar ik geloof nog wel. Maar veel meer met liefde, dat geef ik mijn kinderen ook mee. Niet dat veroordelende. Oordelen is zo erg. Liefde, daar gaat het om.”

(De echte naam van ‘Carla’ is bij de redactie bekend)

 

 

 

Interview en tekst door: redactie Vlam Magazine

.

.