Verkrachting is geen ‘seks tegen de wil’

Boodschap aan tweede Kamerleden tijdens de technische briefing van 30 september 2020 inzake de nieuwe wet seksuele misdrijven van minister Ferd Grapperhaus.

Ik ben Prof.dr. Ellen T.M. Laan en ik ben als hoogleraar Biopsychosociale Determinanten van seksuele gezondheid verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, en werkzaam in het Amsterdam UMC als hoofd van de afdeling Seksuologie en Psychosomatische Gynaecologie, wetenschappelijk onderzoeker, docent en behandelaar van mensen met complexe seksuele problemen, vaak als gevolg van seksueel misbruik. Ik wil in deze technische briefing duidelijk maken dat het vanuit het perspectief van het slachtoffer onredelijk en zelfs schadelijk is om onderscheid te maken tussen ongewenst seksueel binnendringen van het lichaam met geweld of dreiging met geweld, en ongewenst seksueel binnendringen van het lichaam waarbij het slachtoffer zich niet heeft verdedigd en geweld derhalve niet nodig was. Daarna zal ik pleiten voor een serieuze agenda van preventie van seksueel geweld.

Volgens de meest recente cijfers van Rutgers heeft 53% van de Nederlandse vrouwen en 19% van de Nederlandse mannen wel eens seksueel grensoverschrijdend gedrag meegemaakt.[1] Voor 22% van die vrouwen en voor 6% van de mannen ging het om seksueel geweld, gedefinieerd als gedwongen worden tot seksuele handelingen en/of ervaringen met manuele seks en vormen van penetratie. Veel van dat geweld vindt plaats in lange durende relaties.[2] De werkelijke cijfers zijn waarschijnlijk nog hoger. Van de vrouwelijke verkrachtingsslachtoffers onderkent zo’n 60% niet dat wat ze is overkomen feitelijk verkrachting is.[3] Dat heeft te maken met het stereotype beeld van verkrachting als een delict gepleegd door een gewapende onbekende dader op een verlaten plek in het donker waarbij het slachtoffer zich met alle macht tegen de dader verzet.

Verkrachting die plaatsvindt in partnerrelaties of in een uitgaanscontext vallen vaak onder het traditionele script van seks waarbij de man zijn seksuele verlangens najaagt en het aan de vrouw is om voldoende duidelijk aan te geven dat zij niet wil. En als zij dat niet doet is er geen sprake van verkrachting. Niets doen is echter normaal slachtoffergedrag, ook bij mannelijke slachtoffers. Uit recent onderzoek is gebleken dat 70% van de slachtoffers van verkrachting niets doet, zich niet verdedigt, en als het ware verlamd raakt van angst.[4] Deze ‘bevriesreactie’ staat bekend als tonische immobiliteiten is een evolutionair nuttig verdedigingsmechanisme in noodsituaties waarbij vluchten of vechten niet meer mogelijk is.[5] Alsof je brein voor je beslist: liever verkracht dan dood. Het gaat hier om een onvrijwillige biologische reactie, het onbeweeglijke konijntje voor uw koplampen doet het ook.

Nog minder bekend is dat hoge angst in verkrachtingssituaties bij veel slachtoffers leidt tot ongewenste lichamelijke reacties: erecties bij mannen, het vochtig worden van de vagina bij vrouwen,en soms zelfs (reflex-)orgasmes. Dat zo’n lichamelijke respons van de geslachtsdelen kan optreden tijdens verkrachting is bekend bij zorgverleners en wordt ondersteund door wetenschappelijke literatuur,[6],[7] maar hoe dat precies werkt weten we nog niet.[8],[9] Deze lichamelijke reacties worden vaak, maar volledig ten onrechte, gezien als bewijs van instemming. Maar verkrachting waarbij het slachtoffer bevriest of zo’n onwillekeurige lichamelijke respons vertoont lijkt nog ernstiger gevolgen te hebben dan verkrachting door een onbekende dader waarbij geweld is gebruikt. Dat komt omdat slachtoffers zélf niet begrijpen waarom ze niets hebben gedaan, en al helemaal niet snappen dat hun lichaam bij deze afschuwelijke ervaring ook een genitale respons heeft vertoond. Zij vergaan van schaamte, verwarring en zelfverwijt. Er is je iets onuitsprekelijk afschuwelijks overkomen waarbij je lichaam je ook nog eens in de steek liet en je niets deed om je te verzetten. Niet de pleger is fout, maar jijzelf. Ik heb in mijn praktijk nog nooit meegemaakt dat een slachtoffer dat dit heeft meegemaakt aangifte heeft gedaan. Ikzelf en veel van mijn collega’s weten dus uit eerste hand dat de ons bekende cijfers waarschijnlijk een onderschatting zijn van hoe vaak seksueel geweld werkelijk voorkomt. Het jezelf de schuld gevenis vaak nog schadelijker dan de verkrachting zelf en is een belangrijke voorspeller voor het optreden van posttraumatische stress, depressie, suïcide, en ernstige seksuele problemen.[10],[11],[12],[13],[14]

Naast de ernstige psychologische en lichamelijke gevolgenzijn ook demaatschappelijke kosten hoog. Veel van deze mensen raken voorgoed uit het arbeidsproces of komen daar niet in terecht. Het huidige wetsvoorstel, waarbij verkrachting met geweld verkrachting wordt genoemd en verkrachting zonder geweld niet, houdt in stand dat slachtoffers zichzelf (self-blaming) of de mensen om hen heen de slachtoffers de schuld blijven geven (victim blaming), en dat maakt het zeer moeilijk om het trauma te verwerken.

Volgens Ruth Bader Ginsburg, de onlangs overleden rechter van het Amerikaanse hooggerechtshof, moeten rechters niet blind kijken naar de wet, maar bij hun uitspraken ook rekening houden met de effecten ervan. Het is duidelijk dat de schade van verkrachting groot is, ongeacht of het slachtoffer een vrouw of een man is. Nog beter is het om in de formulering van de wet zélf de maatschappelijke effecten mee te laten tellen. Rechter Bader Ginsburg zou vinden dat het de verantwoordelijkheid van de wetgever is om herstel van schade door verkrachting te faciliteren, en het niet te bemoeilijken door wetgeving waarbij de verantwoordelijkheid voor het voorkómen van verkrachting volledig bij het slachtoffer ligt. Als er sprake is van verkrachting en het slachtoffer verzet zich zodanig dat de schade zichtbaar is, dan krijgt de dader een hogere straf dan wanneer het slachtoffer zich niet zodanig verzet dat de schade van dat verzet zichtbaar is. Dan noemen we het zelfs geen verkrachting.

Heldere wetgeving is ook noodzakelijk als we ervoor willen zorgen dat seksueel geweld minder voorkomt. Preventie van seksueel geweld kan niet zonder eenduidig strafrecht dat consequent wordt toegepast. Van weten dat je wegkomt met verkrachting zolang je maar geen zichtbare sporen van fysiek geweld achterlaat, gaat geen preventieve werking uit. Aanvullend op heldere wetgeving is het ook noodzakelijk dat we de seksuele en relationele vorming op scholen gaan benutten voor preventie van seksueel geweld. Op dit moment wordt preventie vooral gezocht in het leren ‘Nee’ te zeggen door potentiele slachtoffers. Dit is om vier redenen schadelijk:

1) De focus op ‘nee’ zeggen houdt victim blaming in stand

2) Als slachtoffers al ‘nee’ zeggen wordt dat ‘nee’ vaak genegeerd en praten we niet over

3) De meerderheid van slachtoffers (de 70% die bevriest) kán niet eens ’nee’ zeggen

4) De rol van plegers blijft volstrekt buiten beeld

 

Dat van weerbaarheidstraining nauwelijks tot geen preventieve werking uitgaat kunnen we ook vaststellen uit het gegeven dat seksueel geweld de afgelopen decennia níet is afgenomen. Uit een recente studie blijkt dat jonge seksueel autonome vrouwen, die onbeschroomd ‘ja’ zeggen tegen gewenste seks en die het vanzelfsprekend vinden dat hun eigen seksuele plezier minstens zo belangrijk is als dat van degene met wie ze vrijen, minder risico lopen op seksueel geweld.[15] Van deze bevinding zou elke ouder, opvoeder, voorlichter en politicus een gat in de lucht moeten springen. Seksueel geweld is te voorkomen als we meiden en jongens niet wijs maken dat ze op seksueel gebied van verschillende planeten komen, waarbij meiden een potentiele prooi en jongens een potentiele dader zijn. Dit is ook erg schadelijk voor mannelijke slachtoffers en voor mannen in het algemeen. Ook hier kan de wetenschap ons helpen.

Recente grote overzichtsstudies laten zien dat als het gaat om seks, mannen en vrouwen gemiddeld genomen vooral gelijk zijn[16],[17]. Het is zélfs niet waar gebleken dat mannen visueler zijn ingesteld dan vrouwen en daarmee om biologische redenen worstelen met een constante zin in seks.[18] Willen we het vóórkomen van seksueel geweld verminderen dan moeten we ermee stoppen om jongens te leren dat seks een prestatie is die zij moeten leveren ongeacht met wie ze seks hebben. Zoals een man onlangs tegen me zei: ik realiseerde me na #MeToo dat ik had geleerd vrouwen vooral te beschouwen als spelers in mijn eigen seksualiteitsbeleving, niet als mensen met eigen seksuele wensen en behoeftes. En het ging hier om een heel gewone man, geen monster in een bosje. Ook moeten we stoppen met meiden van jongs af aan te leren dat ze niet boos mogen zijn, en dat ze seksueel afwachtend moeten zijn. Dat duwt hen in de fuik van victim blaming. We moeten hen én de jongens die met hen willen vrijen leren hoe meiden kunnen genieten van seks.

Ik doe een beroep op u allen mee te helpen seksueel geweld te voorkomen. Door goede wetgeving die het bestaan van tonische immobiliteiten het voorkomen van lichamelijke reacties tijdens verkrachting erkent, door meer fondsen ter beschikking te stellen voor wetenschappelijk onderzoek naar seksualiteit en door te bevorderen dat seksuele vorming op scholen onze kinderen leert niet alleen maar ‘nee’ te zeggen, maar hen helpt om seks te gaan zien als een met genegenheid gedeelde genotvolle ervaring met een gelijke.[19]

Geschreven door Prof. dr. Ellen T.M. Laan (o.a. van Stichting Seksueel Welzijn Nederland)

 

1Berlo, W., & Twisk, D. (2018). Seksueel geweld en seksuele grensoverschrijding. In: H. de Graaf & C. Wijsen (red.), Seksuele gezondheid in Nederland 2017 (pp. 88-98). Rutgers, Eburon.

2Römkens, R (1992). Gewoon geweld. Omvang, aard, gevolgen en achtergronden van geweld tegen vrouwen in heteroseksuele partnerrelaties. Amsterdam: Swets & Zeitlinger (pp.130-135).

3Wilson, L.C., & Miller, K.E. (2016). Meta-analysis of the prevalence of unacknowledged rape. Trauma, Violence, & Abuse, 17, 149-59

4Möller, A., Söndergaard, H.P. & Helström,L. (2017). Tonic immobility during sexual assault: A common reaction predicting post-traumatic stress disorder and severe depression. Acta Obstetricia et Gynecological Scandinavica, 96, 932-938.

5Marx, B.P., Forsyth, J.P., Gallup, G.G., Fusé, T., & Lexington, J.M. (2008). Tonic immobility as an evolved predator defense: Implications for sexual assault survivors. Clinical Psychology: Science and Practice, 15, 74-90

6Levin, R.J., & van Berlo, W. (2004).Sexual arousal and orgasm in subjects who experience forced or non-consensual sexual stimulation: A review. Journal of Clinical Forensic Medicine, 11, 82-8.

7Het is moeilijk, zo niet onmogelijk, om dit experimenteel te onderzoeken omdat het ethisch onaanvaardbaar is om deelnemers aan wetenschappelijk onderzoek in een situatie van doodsnood te brengen.

8Barlow, D.H., Sakheim, D.K., & Beck, J.H. (1983). Anxiety increases sexual arousal. Journal of Abnormal Psychology, 93, 49-54.

9Ringrose, C.A. (1977). Pelvic reflexes in rape complainants. Canadian Journal of Public Health, 68, 31.

10Ullman, S.E., Townsend, S.M., Filipas, H.H. & Starzynski, L.L. (2007). Structural models of the relations of assault severity, social support, avoidance coping, self-blame, and PTSD among sexual assault survivors. Psychology of Women Quarterly, 31,23-37.

11Chen, L.P., Murad, M.H., Paras, M.L., Colbenson, K.M., Sattler, A.L., Goranson, E.M., et al. (2010). Sexual abuse and lifetime diagnosis of psychiatric disorders: Systematic review and meta-analysis. Mayo Clinic Proceedings, 85, 618-29.

12Laan, E., & van Lunsen, R.H.W. van (2016). The overactive pelvic floor: Female sexual functioning. In A. Padoa & T. Rosenbaum (Ed.). The Overactive Pelvic Floor (pp. 17-29). Switzerland: Springer.

13Paras, M.L., Murad, M.H., Chen, L.P., Goranson, E.N. Sattler, A.L., Colbenson, K.M., et al. (2009). Sexual abuse and lifetime diagnosis of somatic disorders: A systematic review and meta-analysis. JAMA, 302,550-61.

14Postma, R., Bicanic, I., van der Vaart, H., & Laan, E. (2013). Pelvic floor muscle problems mediate sexual problems in young adult rape victims. Journal of Sexual Medicine, 10,1978-87.

15Kettrey, H. (2018). “Bad Girls” say No and “Good Girls” say Yes: Sexual subjectivity and participation in undesired sex during heterosexual college hookups. Sexuality and Culture, 22, 685–705.

16Petersen, J.L., & Hyde, J.S. (2010). A meta-analytic review of research on gender differences in sexuality, 1993-2007.Psychological Bulletin, 136, 21-38.

17Alexander, M.G., & Fisher, T.D. (2003). Truth and consequences: using the bogus pipeline to examine sex differences in self-reported sexuality. Journal of Sex Research, 4, 27-35.

18Mitricheva, E., Kimura, R., Logothetis, N.K., &Noori, H.R. (2019). Neural substrates of sexual arousal are not sex dependent. PNAS, 116, 15671-15676.

19Stichting Seksueel Welzijn Nederland, https://seksueelwelzijn.nl/