Tussen leed en leiderschap

In Amerika is het gangbaar slachtoffers van seksueel geweld of relationeel geweld “survivors” te noemen. Overlevers. Althans, degenen die dat ook daadwerkelijk overleven natuurlijk. Want elke acht dagen wordt in Nederland een vrouw vermoord (Atria), doorgaans door een man, en meestal een man waar zij een relatie mee heeft of had. Femicide noemen we dat met een chique woord; vrouwenmoord.

Mijn teamleider vroeg eens aan me of het niet tijd werd dat we onze cliënten ook ‘overlevers’ gaan noemen. Daar moest ik even over nadenken. Want als er één ding is dat slachtoffers in een schrijnende situaties niet willen, dan is het wel slachtoffer zijn. Daar zijn duizend redenen voor. Ze kunnen het niet geloven dat hen dit over komt, schamen zich, zijn bang of murw, loyaal aan de gevoelens, wensen en verwachtingen van anderen, willen anderen er voor behoeden te zien wat zij door moeten maken of denken dat het normaal is en dat het geweld er gewoon bij hoort.

Ik heb vaak gehoord van deze mensen, als ik ze wees op hoe shit hun situatie is, dat ze niet in de slachtofferrol wilden zitten. Voor die groep, die slachtofferschap niet weet te ontwarren van slachtofferrol, is het van levens-, gezondheids- en welzijnsbelang, dat zij kunnen erkennen dat zij wel degelijk slachtoffer zijn. Hoe meer kennis je hebt over je eigen slachtofferschapsdynamieken -elastieken die je terug naar de shit trekken waar je je juist uit wilt ontworstelen- hoe minder groot de kans op terugval en groter de kans dat je het overleeft. Je kunt die stap dus niet overslaan.

Maar als je je slachtofferschap dan eindelijk tegen wil en dank omarmt hebt en de status van overlever bereikt hebt gebeurd er iets bijzonders. Het woordje slachtoffer blijft namelijk als kauwgom onder je schoen aan je identiteit kleven. Jij gaat verder met je leven, sticht een gezin, rondt je studie af, schrijft zelfs boeken over overleven en beïnvloedt de politiek.  Maar je omgeving ziet je liever als het kwetsbare vogeltje. Zoals schrijver en atleet Sameena van der Meijden het zo treffend op LinkedIn verwoordde: ‘Ik vind het prima om een bepaalde boodschap uit te dragen, maar niet als ik in één zin genoemd word als: ‘Sameena loverboyslachtoffer’. Alsof het je achternaam is.’

Auteur en spreker Tessel ten Zweege kwam onlangs van de koude kermis thuis toen haar medewerking aan een tv-programma toch een sensatie gerichte benadering bleek te hebben, ondanks herhaaldelijke toezeggingen van het tegenovergestelde. Want ja, het woord ‘dagboekfragmenten’ past beter in het zielige slachtoffer frame dan ‘boekcitaten’. Dat is nog eens een effectieve manier om iemand te ontdoen van haar leiderschap. Ten Zweege hekelde de werkwijze van de redactie op LinkedIn. Omdat je het slachtoffer wel in een frame kunt stoppen, maar een leider daar niet per sé een boodschap aan heeft. Dapper, inspirerend, weer wat geleerd.

De focus op het slachtofferschap in plaats van het leiderschap van deze mensen, appelleert vooral aan de empathiegevoelens van een groep toehoorders die zich niet met het slachtofferschap zal identificeren. Dat is ongewenst om een aantal redenen. Wéér is het een buitenstaander die de regels bepaalt van jouw verhaal. Dat houdt overlevers niet alleen klein, maar creëert ook een vorm van herhaald slachtofferschap. Mijn mantra ‘waar macht is, is misbruik’ blijkt ook nu weer van toepassing helaas. Daarnaast, hoe jammer dat de rijkdom die deze mensen de maatschappij te bieden hebben, vanuit het zielige slachtoffer narratief onvoldoende geoogst en begrepen wordt. Tot slot bewijs je een doelgroep die zich wel herkent in het verhaal geen dienst, door hen een krachtig perspectief te onthouden; 1) het verhaal van hoe je autonomie over je leven kunt terugwinnen en 2) hoe succesvol en verrassend het daarna verder kan gaan. En trouwens, daar kan iedereen zich aan optrekken. Ik wel in elk geval.

 

Reactie Sameena van der Meijden:

‘Ik vind het jammer dat media wel een verhaal willen, maar dat zij het zo naar het slachtofferperspectief willen trekken. Ik denk dat we als maatschappij graag een arm om iemand heen willen slaan die we ‘zielig’ vinden, maar dat het veel krachtiger zou zijn te luisteren naar hóe iemand daar met eigen veerkracht uitkomt. Dat verhaal is veel mooier om te vertellen.’

Lees haar boek: Sameena; mijn ultrarun uit de gedwongen prostitutie

 

Reactie Tessel ten Zweege:

‘Ik heb niet eens het idee dat de maatschappij een arm om me heen wil slaan eigenlijk, heb echt alleen het gevoel dat ze het verhaal willen consumeren als een thriller ofzo. [En dat onzorgvuldig met grenzen van slachtoffers omgaan er misschien zelfs wel een beetje bij hoort].  Gewoon kwetsbare mensen uitkiezen, want die durven toch hun grenzen niet aan te geven’. Tessel verwijst in haar reactie naar ‘trauma porn’.

Lees haar boek: Dat zou jij nooit toelaten.

Traumaporn is gericht op likes, clicks en het uitbaten van leed.  De beoogde doelgroep is een groep die zelf geen ervaring heeft met dit leed en zich hierdoor beter gaat voelen. Het verhaal van het trauma en de consumptie daarvan staat centraal, niet de ervaring van het slachtoffer of een positieve maatschappelijke leercurve. Bij traumaporno zijn het praktiseren van etnische principes, zoals het in acht nemen van zorgvuldigheid in grenzen van de partij die het leed onderging, van secundair belang.

 

Geschreven door Sabine Meulenbeld (Specialist Seksuele Soevereiniteit, trainer, coach, therapeut. (www.sabinemeulenbeld.nl)

 

Photo by Mateus Campos Felipe