Zwalpend

Tegen verdriet helpt alleen zout water: huilen, zweten, de zee! Ooit las ik dat op de zijkant van een strandtent. Ik ben nog steeds jaloers dat ik het niet zelf heb bedacht. Zodra ik op de boulevard van Scheveningen sta, de zoute wind ruik en de hemelsbrede horizon zie, voel ik de trek van de zee. Ik wil erin springen en in de golven verdwijnen. Alsof de vijfeneenhalve liter zout water dat mijn bloed is, terug wil naar de oorsprong van ons bestaan.

Recent was ik vier dagen alleen aan zee, om te schrijven, te lezen en te wandelen.  Ik heb twee boeken uitgelezen, veel geschreven, ongestoord geslapen. Al blijk ik het uitslapen te zijn verleerd, na achteneenhalf uur word ik wakker, ook vóór de wekker. Iedere dag liep ik over het strand, in alle jaszakken zitten nu schelpen.

Wacht, denkt nu de oplettende lezer, er is een lockdown en alle restaurants zijn dicht. Dat klopt. Vier dagen alleen in een hotelkamer wonen en supermarkt-maaltijdsalades eten, is misschien niet jouw idee van vakantie. Ik vind het niet erg. Misschien omdat ik het wel gewend ben: als student heb ik veel gereisd. Ik bestudeerde schilderijen en reisde van stad naar stad om de musea te bezoeken. Meestal op een minimaal budget, dus dat betekende slapen in zestien-persoons-hostel-zalen en goedkoop afhaaleten nuttigen in een stadsplantsoentje. Soms moest ik het geld in mijn zak uittellen om te kiezen tussen eten of een kunstboek uit een museumwinkel.

Reizen in die tijd was eenzaam, net zoals mijn vier dagen aan zee. Tot op zekere hoogte is dat heerlijk. Alleen zijn met je gedachten geeft je de gelegenheid om een idee af te ronden in je hoofd, voordat je het met iemand anders bespreekt. Maar de dagelijkse vanzelfsprekendheid van contact wordt snel een gemis. Vertellen hoe je dag was, stoom afblazen over een idioot in het verkeer, een leuke grap doorvertellen, daarvoor heb je andere mensen nodig. De schoonheid in veel dagen zit hem juist in het onverwachte contact.

Het dagelijkse contact missen we momenteel in grote mate. Daar worden mensen raar van, want we zijn niet alleen werkmachines in een matrix: we zijn sociale dieren. Het speelse en spontane is van het dagelijkse leven afgeschaafd en dat duurt al te lang. Daarom staan er zoveel relaties onder druk, daarom zie ik om me heen dat mensen neerslachtiger worden. Ik merk het zelf ook: het leven wordt kleiner en benauwder. Maar de dagen worden al langer. Op 28 april van dit jaar gaat de zon onder op hetzelfde tijdstip als de ingang van de avondklok – die tegen die tijd hopelijk weer afgeschaft is.

Dieren hebben elkaar nodig, om samen te huilen, te zweten en in de zee te spelen. Ik ben een voorstander van eigen tijd, opladen en uitrusten. Maar komende week roep ik jullie op: maak een echte, levende, fysieke afspraak met iemand die je mist, desnoods buiten, desnoods op afstand. Op het strand is ruimte genoeg.