Specialist

Valt het jou ook op dat mensen zich indekken als ze tegen een specialist praten?

‘Sorry hoor, ik ben geen huisarts natuurlijk, maar ik las op internet …’

Of: ‘Ik heb twintig jaar geleden ook vakken gevuld en een krant bezorgd, dus daarom heb ik nu een mening over minimumloon.’

Het mechanisme is: laten zien wat jouw ervaring is (internet, oude baantjes, veel gelezen), de autoriteit daarvan is afzwakken (met woorden als ‘hoor’, ‘slechts’, ‘even’) en daarna keihard een eigen mening geven. Wat zit daar toch achter? Angst om ontmaskerd te worden? Snel, jezelf indekken vóórdat de ander je kan ‘pakken’ op een fout. Voordat ze denken dat je een hele pief bent en je daarna door de mand valt, met alle schaamte van dien.

Er zijn talloze films gemaakt met dit dunne plot. De hoofdpersoon doet zich anders (beter!) voor dan hij is, eerst onschuldig en later schuldbewust. Iedereen trapt erin, tot het onvermijdelijke moment van de onthulling. Dan volgt er schaamte en uitsluiting, met tot slot een happy end. In Filofax (1990) doet een boef zich voor als zakenman, en krijgt een goede baan aan het einde. In Don’t Tell Mom the Babysitter’s Dead (1991) doet een tiener zich voor als designer, laat alles in het honderd lopen en eindigt met een toegangskaartje tot een prestigieuze universiteit. In Hitch (2005) wordt een koppelaar ontmaskerd, maar krijgt hij toch het meisje. Het achterliggende patroon is voorspelbaar en saai.

Maar blijkbaar ook heel menselijk. Want allemaal willen we schaamte vermijden. Schaamte is iets naars, iets akeligs, het voelt als jeukpoeder in je ondergoed, als vuurrode wangen terwijl iedereen naar je wijst. Waar het pas echt gaat wringen, is in je relatie. Let er maar eens op, je doet het zelf waarschijnlijk ook. Vooral als je elkaar terechtwijst op hele praktische dingen.

‘Ik ben geen monteur hoor, maar die auto klinkt alsof hij meer olie nodig heeft.’

Op een vlak waar je écht zelf een specialist bent, of dat nu erfrecht, breien of fietsen maken is, dek je niet in. Je weet dat je goed onderlegd bent. Je vertrouwt op jezelf, wetende dat je je kunt redden als je uitgedaagd wordt met een ‘huh, wat weet jij er nou van.’

Stel nou dat je op jezelf mag vertrouwen, ook als je niet alle antwoorden weet. En stel nou dat de persoon tegenover je, een vriend is. Iemand die je vertrouwt, bij wie je geen muren op hoeft te trekken, geen slotgracht hoeft te graven, jezelf niet hoeft in te dekken in een schietputje. Stel je dat voor, ook bij een volslagen vreemde. Bij de buschauffeur, bij de huisarts, bij de kassa, bij je werk, op het schoolplein. De persoon tegenover je is een vriend. Als je die persoon als zodanig behandelt, worden ze het misschien wel. In ieder geval wordt het contact plezieriger. En daarmee is de kans op schaamte ook afgenomen. Doe ik het voor.